Rhinopneumonie

Een verborgen gevaar

 

De uitbraak van rhinopneumonie in Valencia en de bijhorende media aandacht lijken al lang geleden. Voor de paarden die tijdens deze periode gevaccineerd werden, is het nu tijd voor hun halfjaarlijkse hervaccinatie.

Het equine herpesvirus (EHV), ook wel gekend als rhinopneumonie of rhino, is een besmettelijke infectie, veroorzaakt door een virus van de familie van de herpesvirussen. 80 tot 90% van de paarden komt al in contact met het equine herpesvirus vóór de leeftijd van 2 jaar. Hoewel de term rhinopneumonie doelt op de luchtwegproblematiek, kan deze infectie 3 types van symptomen veroorzaken: luchtwegaandoeningen, abortus (verwerpen) en zenuwstoornissen.

De klinische symptomen van een infectie met rhinopneumonie zijn heel variabel. Het zijn vooral de jonge paarden die heel uitgesproken griepachtige ziekteverschijnselen kunnen vertonen, terwijl de infectie bij oudere paarden vaak onopgemerkt verloopt. Zoals bij vele virale infecties, is een verhoging van de lichaamstemperatuur (kan oplopen tot 41°C) een eerste alarmsignaal.

De luchtwegaandoening lijkt erg op griep: neusuitvloeiing (helder tot geelachtig), hoesten (sporadisch), een verminderde eetlust, oedeem van de ledematen en/of tekenen van vermoeidheid. De besmetting met herpesvirus heeft meestal 2 tot 10 dagen vóór het optreden van de eerste symptomen plaatsgevonden. Bij oudere paarden blijft de besmetting meestal onopgemerkt met mogelijk suboptimale prestaties tot gevolg. Ook na klinisch herstel van EHV-1 of EHV-4 luchtweginfecties, ontwikkelen sommige paarden het “poor performance syndroom”.

Bij een drachtige merrie kan EHV-1 het leven van het veulen ernstig in gevaar brengen, aangezien dit virus de meest voorkomende oorzaak is van infectieuze abortus. Meestal zijn er vooraf geen symptomen te merken bij de merrie. Abortus treedt gewoonlijk op in het 3e trimester van de dracht. Je moet er echter wel rekening mee houden dat de besmetting met EHV al een week tot meerdere maanden vóór de abortus opgetreden kan zijn! Bijvoorbeeld: een merrie die in de winter besmet werd via contact met een veulen met luchtwegaandoeningen, kan aborteren in de lente of dus pas 2 maanden later; maar een drachtige merrie op een fokkerij, besmet door de abortus van haar buurvrouw, kan eveneens al enkele dagen later aborteren. Bovendien kan een reactivatie van slapend virus natuurlijk ook steeds aan de basis liggen. Verder kan EHV-1 eveneens resulteren in de geboorte van dode of zwakke veulens.

In zeldzame gevallen kan rhino eveneens tot een aantasting van het zenuwstelsel leiden met ataxie (wankel lopen) en de gevreesde verlammingsverschijnselen tot gevolg. Het optreden van de symptomen kan plots zijn, zonder voorafgaande luchtwegproblemen en gebeurt meestal in de tweede week na besmetting. De symptomen zijn voornamelijk te zien aan de achterbenen (van slechte coördinatie tot verlamming met de typische hondenzit), alsook een verlamming van de blaas en een slappe staart. Men heeft ‘neurologische’ en ‘niet-neurologische’ stammen van EHV-1 geïdentificeerd, maar beide kunnen echter zowel zenuwstoornissen als abortus veroorzaken. Afhankelijk van de ernst van de symptomen kunnen deze paarden herstellen of in het geval van volledige verlamming een slechte prognose hebben (vaak euthanasie).