Vaccinatie konijn

Nu de eerste muggen weer zijn gesignaleerd is dit het moment om uw konijn te vaccineren tegen myxomatose, RHD1 en RHD2. Deze ziektes worden mede verspreid door muggen en kunnen dus op uw konijn overgedragen worden, ook als deze binnen gehouden wordt.

Myxomatose

Myxomatose is een ernstige, vaak dodelijke ziekte bij konijnen. Myxomatose wordt meestal overgedragen door stekende insecten, vooral muggen en steekvliegen maar ook vlooien. Er bestaat ook een vorm die door direct contact van konijn op konijn wordt overgebracht.

Lees meer

Worminfecties en wormbestrijding bij paarden en pony’s

Paarden & wormen: een ingewikkeld verhaal

Het voorkomen en behandelen van wormen in de paardenhouderij is een ingewikkeld verhaal. Elke 6 tot 8 weken blind ontwormen is achterhaald; er moet een geldige reden zijn om ontwormingsmiddelen toe te dienen. Vaak is ontworming zelfs helemaal niet nodig en werkt blind ontwormen resistentieontwikkeling en milieuverontreiniging in de hand. Om te bepalen of uw paard of pony ontwormd moet worden, kan men gebruik maken van een mestonderzoek. Bij het mestonderzoek wordt mest onderzocht op de aanwezigheid van de eitjes van de wormen (en eventueel zand). Het wordt uitgedrukt in EPG (aantal wormeitjes per gram mest). In het onderzoek wordt specifiek gekeken naar welke soort wormen een rol spelen en hoeveel eitjes ze hiervan uitscheiden. Op deze manier kunnen we specifiek met u meedenken over welke middelen we het beste kunnen inschakelen én bij welke dieren, om de beste resultaten te behalen.

Wanneer willen we mestonderzoek inzetten?

  • Mestonderzoek is het belangrijkste in het voorjaar en de zomer; in het najaar en de winter kan het mestonderzoek vals negatief zijn omdat sommige wormen dan geen eieren uitscheiden, maar wel aanwezig zijn.
  • Het is verstandig om bij paarden ouder dan 3 jaar twee tot drie keer per jaar mestonderzoek te doen.
  • Bij paarden jonger dan 3 jaar is vaker (elke 4 tot 6 weken) mestonderzoek nodig, omdat deze dieren mogelijk nog onvoldoende weerstand hebben tegen wormen.
  • Bij problemen zoals vermageren, diarree, mestwateren of koliek. Uitscheiding van zand kan dan ook worden bekeken.
  • Twee weken na ontworming bij verdenking van resistente wormen en bij evaluatie van problemen.

Hoe pak ik een goed monster?

Verzamel het liefst verse mest van een individueel dier of pak de bovenste mestballen van een hoop mest, zodat er geen contact met grond is geweest. De mest kan – zo luchtdicht mogelijk – in de koelkast worden bewaard voordat het wordt afgegeven op de praktijk.

Om kosten te besparen kan er ook gepoold mestonderzoek gedaan worden. Dan worden er meerdere (maximaal 5) monsters per groep door ons gemengd (dus niet zelf mengen). Doorgaans worden de groepen gevormd uit leeftijdsgenoten (b.v. veulens, enters en twenters, drie- tot vijfjarigen en ouder dan 5 jaar) of koppelgenoten (b.v. groep met merries en groep met ruinen). De uitslag is dan het gemiddelde van een groep en zegt niets over een individueel dier.

Wanneer is het verstandig om sowieso te ontwormen?

  • Drachtige merries in de maand voor het veulenen met ivermectine.
  • Veulens op een leeftijd van 2 en 5 maanden i.v.m. spoelwormen met pyrantel of fenbendazol.
  • Dieren ouder dan 4 maanden leeftijd in het najaar tegen de horzellarven (vanaf 1 november) met moxidectine. Indien mos aanwezig is in weide, wordt de combinatie van moxidectine en praziquantel geadviseerd. De mosmijt is namelijk de tussengastheer van de lintworm; lintworm wordt gedood met praziquantel.
  • Bij het zien van wormen in de mest (bv. spoelworm, rode bloedworm, lintworm). Voor elke worm is een ander ontwormingsmiddel nodig.
  • Bij paarden met jeuk enkel aan de staarbasis, soms zijn deze aarsmaden zelfs te zien!

Opfok van jonge paarden

De laatste jaren is bij veel opfokbedrijven een toenemend probleem ontstaan m.b.t. worminfecties. Er sterven geregeld paarden doordat zij letterlijk worden opgevreten door de wormen. Frequent mestonderzoek en frequent ontwormen zijn dan de middelen die er zijn om dit probleem te aan te pakken. Ontworm alle paarden uit de groep op hetzelfde moment met hetzelfde middel en neem twee weken later mestmonsters ter controle van de werking van het gebruikte ontwormingsmiddel.

Voorkomen is beter dan genezen

Paarden worden besmet in de weide. Door de infectiedruk in de weide laag te houden, wordt de kans op een ernstige worminfectie van het paard kleiner. Goed weidemanagement in combinatie met gericht ontwormen is dus de sleutel tot een goede wormpreventie. Om opname van besmettelijke wormlarven in de weide door het paard te beperken, kunnen de volgende maatregelen worden genomen.

  • Weidt de paarden regelmatig om naar verschillende, liefst schone, percelen.
  • Verwijder minimaal 2 keer per week de mest uit de weide.
  • Probeer de weide afwisselend te laten begrazen door andere diersoorten. Dit gebeurt meestal met schapen. De ene diersoort eet de wormlarven van de andere diersoort op tijdens het grazen, maar de larven van de paardenwormen zijn niet besmettelijk voor het schaap en andersom.
  • Het land kan tussen het omweiden door gemaaid (en gehooid) worden. Dan is het omweiden met een andere diersoort niet noodzakelijk.
  • Doe eerst mestonderzoek voordat een paard naar een schoon perceel wordt omgeweid. Ontworm het paard indien nodig, voordat het wordt omgeweid naar het schone perceel.
(Bron: paardenarts.nl)

Hitte? Het vriest nog!

Het lijkt op dit moment nog een ver van ons bed show, hittestress bij koeien. Echter ‘regeren is vooruitzien’ en dat geldt zeker voor hittestress. Veel maatregelen zijn namelijk op het laatste moment niet meer te realiseren.

Op dit moment zien we op veel bedrijven nog de restverschijnselen van de warme periode van afgelopen augustus. Productie grafieken tonen een dip die pas traag weer hersteld is. Klauwen hebben er zwaar onder geleden en er zijn veel klosjes geplakt. Op een aantal bedrijven zie je ook dat de opgelopen terugslag in het aantal hoogcelgetal dieren maar slecht herstelt. Deze bedrijven starten met 1-0 achterstand aan de nieuwe zomer. Al met al tijd voor een gedegen plan van aanpak voor de steeds warmer wordende zomers.

Maatregelen kun je grofweg indelen:

  • via het voer in de koe
  • maatregelen van buitenaf

Bij maatregelen van buitenaf staan ventilatoren met stip bovenaan maar laat je daarbij gedegen adviseren want elke stal is anders qua luchtstromen. Wanneer er sprake is van een niet geïsoleerd dak is het koelen van het dak door middel van water een goed alternatief. De mogelijkheid creëren om de dieren ’s nachts te weiden is ook waardevol omdat zowel dieren als stal dan de mogelijkheid hebben om af te koelen. Overige mogelijkheden betreffen sproeiers in de stal, extra grote waterbakken op de voergang, etc. Praat er eens over met verschillende adviseurs én uw dierenarts om alle aspecten goed tegen elkaar af te wegen.

Bij de maatregelen via het voer behoort bij de meesten van u het bufferen m.b.v. bicarbonaat wel tot de standaard werkwijze. Er zijn echter zo veel meer mogelijkheden om de koe zelf ook aan te zetten tot extra buffering door te spelen met verhoudingen in ruwvoer en krachtvoer, door het toevoegen van vetten, gisten en het verschaffen van meer (drink)water. Ga ruim vóór de zomer eens met uw voeradviseur om tafel om een plan op te stellen voor wanneer de temperatuur boven de 21 graden uit gaat komen. Zo komt u achteraf tenminste niet voor verrassingen te staan!

Drenchen: de tips en tricks!

Nog een kleine samenvatting n.a.v. de boerenavond. Bij vragen, aarzel niet om ons aan het jasje te trekken! Samen voor een snel herstel bij de koeien!

Eisen apparaat

  • Slang voldoende lang + zacht voor slokdarm en een beschermkop van de slang zelf
  • Een geschikt mondstuk wat het zachte gehemelte en keelgebied niet kan irriteren
  • Een vloeistofvat waar voldoende hoeveelheid water in kan, óf waar gemakkelijk water aan toe te voegen is
  • Zorg voor een gemakkelijke aansluiting tussen slang en drenchpomp, dit maakt je controle makkelijker en geeft werkgemak

Gebruik drenchapparaat

  • Zorg voor een fijne werkplek, waar je zelf gemakkelijk kunt staan en de koe veilig kunt drenchen
  • Er zijn veel verschillende producten waarmee gedrencht kan worden: kijk of het product geschikt is voor de aandoening van het dier. Bij twijfel is overleg altijd mogelijk.
  • Let op bij het fixeren van de koe, dat de kop onder schoftniveau blijft. Zo voorkom je dat het teruglopen van speeksel of dat drenchvloeistof in de luchtwegen terecht komt
  • Gebruik lauwwarm water en zorg voor een passende hoeveelheid, zodat je de duur voor de koe kan beperken
  • Met beleid het mondstuk en de slang inbrengen, met daarbij voldoende slanglengte tot in de pens
  • Controleren met je zintuigen. Aarzel niet om dit een keer samen te doen met de dierenarts op het erf. Want, ook daar zijn we voor!
    • Reactie van de koe bij inbrengen: het dier hoort niet zwaar te ademen, blijvend vechten of flink te hoesten
    • Geluid: een borrelend of geen geluid is prima om waar te nemen
    • Voelen: door met je hand langs de hals (slang in slokdarm) te gaan en bij het horen: geen ritmische luchtverplaatsing (die ook te relateren is aan de ademhaling)
    • Zuigen: een luchtpijp is als een regenpijp, die kan je niet vacuüm trekken; een slokdarm is als een fietsband, die kun je wel vacuüm trekken
  • Indien alle vloeistof in de koe zit, kan je de slang nablazen en een vinger in de slang stoppen
  • Hierna kan de slang rustig worden teruggehaald en daarna het mondstuk worden verwijderd
  • Check altijd even het mondstuk + slang, indien bloed – graag even contact opnemen even met de dierenarts

Even voorstellen

Hoi! Mijn naam is Maaike Röling en u kunt mij vanaf nu tegenkomen als dierenarts bij de landbouwhuisdieren.

Wellicht zijn we elkaar al eens eerder tegengekomen, want in de periode november-januari heb ik mijn laatste stage ook bij de praktijk gelopen.

Stagelopen bij deze praktijk en in dit mooie gebied is me erg goed bevallen, ik ben dan ook verheugd hier zelf aan de slag te mogen! Ik ben opgegroeid in Kortenhoef, een dorpje in Noord-Holland. De veearts daar leerde ik kennen doordat ik van jongs af aan regelmatig hielp bij de schapen van vrienden van ons. Nadat ik een paar keer met hem mee was geweest wist ik al gauw dat dat me ook wel wat leek! Na de middelbare school volgden dan ook een aantal mooie jaren in Utrecht, maar zeker ook daarbuiten tijdens leuke stages. Zo heb ik afgelopen zomer/najaar nog een aantal maanden in Florida mogen doorbrengen voor mijn onderzoeksstage (over het voorspellen van lactatiecurves). Naast de studie was er in Utrecht gelukkig ook genoeg te beleven, zo heb ik bijvoorbeeld een aantal jaar fanatiek touwgetrokken bij een vereniging met andere diergeneeskunde studenten. Inmiddels heb ik Utrecht verlaten en ben ik verhuisd naar Drenthe, waar we elkaar vast een keer tegen zullen komen. Ik zie uit naar een fijne samenwerking!