Jongvee in de winter

Hoewel het nog niet echt aan het winteren is, is de omgevingstemperatuur inmiddels wel gezakt onder de 15 graden. Daarom bij deze een aantal punten om bij stil te staan.

Wist u dat:

  • De biestkwaliteit in de winter gemiddeld lager is dan in de zomer?
  • We hierop in willen spelen door kort na geboorte ruim 3 L biest van goede kwaliteit te geven en ten minste 6 L in de eerste 24 uur?
  • Een kalf dat diarree heeft gehad 20x zoveel kans heeft om ook een luchtweginfectie te krijgen?
  • Jonge kalveren bij temperaturen onder de 15ᵒC extra energie nodig hebben om warm te blijven? Als ze dat niet krijgen kan dit leiden tot verminderde groei.
  • Het voeren van meer geconcentreerde kunstmelk een essentieel onderdeel is in het plan van aanpak? Op bedrijven die koemelk voeren kan dit opgevangen worden door meer liters te verstrekken (liefst door een extra keer voeren);
  • Verhogen van de energiegift via melk = 150 grampoeder IN één liter of 180 gram OP één liter);
  • Maximale portiegrootte 2,5 liter per keer, drie keer daags;
  • Ten alle tijden vers water ter beschikking, zelfs als het vriest;
  • Een kalverdekje een ideale manier is om warmteverlies te voorkomen?
  • Het uiteraard ook belangrijk is dat een kalf een droog en warm ligbed heeft? Een royaal opgestrooid hok, geen tocht en het mogelijk maken tot schuilen voor koude luchtstromen (bv. afdakje) voorkomt energieverlies

Houd oog op klauwgezondheid

We weten allemaal hoe belangrijk het is dat een koe goed loopt en toch is kreupelheid nog steeds een van de grootste redenen voor gedwongen afvoer of zelfs euthanasie op het bedrijf. Een kreupele koe vreet en ligt minder, produceert minder melk dan ze zou kunnen en laat minder goed de tochtigheid zien. Goed er bovenop zitten is essentieel, en toch zijn de klauwen nog te vaak een ondergeschoven kindje op bedrijven. Ondanks alles blijkt namelijk toch dat de klauwgezondheid bij de Nederlandse koeien maar matige vooruitgang heeft geboekt de afgelopen jaren. Blijkbaar accepteren wij met z’n allen nog steeds zo’n 25% kreupel lopende koeien per koppel en, volgens het Klauwgezondheidscentrum Nederland, zo’n 80% koeien met een kleinere of grotere afwijking bij het bekappen. Ook volgens ons valt er op het gebied van klauwgezondheid nog heel veel te behalen, soms met simpele maatregelen en soms met uitgebreidere maatregelen. Om de aandacht op klauwgezondheid niet te laten verslappen zullen we de komende nieuwsbrieven elke keer een onderwerp onder de aandacht brengen zodat u kunt nagaan hoe het er aan te toe gaat op uw bedrijf.

We beginnen met een paar simpele vragen:

  • Hoe goed worden de klauwen van uw koeien eigenlijk bekapt? Hoe vaak of hoe weinig de klauwen ook bekapt worden, het is absolute noodzaak dat dit op de juiste manier gebeurt.
  • Doet u het zelf?
  • Heeft u dat geleerd van een professional?
  • Hoe lang geleden was dat?
  • Weet u de basis nog wel goed en zijn er misschien nieuwe opvattingen?

Eigenlijk gelden deze vragen ook als u het laat doen door een klauwbekapper! Niet elke klauwbekapper is even bekwaam, durf daar ook kritisch naar te kijken. Loopt een groot deel van de koeien slechter nadat de klauwbekapper is geweest? Dat is niet de bedoeling, de kans is dan aanwezig dat er teveel is weggehaald. Hoe het bekappen ook gebeurt, neem niet zomaar aan dat het goed is. Kijk mee met wat de klauwbekapper doet maar ga zelf ook eens na of u zelf de juiste methode gebruikt. Klauwproblemen kunnen mooi opknappen na een goede behandeling maar ook zeker erger worden na een verkeerde behandeling. Klauwbekappen is nu eenmaal niet het snelste of mooiste klusje dat er is, zorg er dan ook voor dat de tijd die er ingestopt wordt tot de juiste resultaten leidt!

Drenchen en uitbreiding assortiment

Het drenchen van koeien gebeurt steeds meer in de afgelopen jaren.

Dagelijks drenchen wij zieke koeien tijdens visites en steeds meer veehouders kiezen ervoor om ook zelf koeien te drenchen. Door middel van drenchen kan een koe oraal een flinke hoeveelheid vocht toegediend krijgen. Daarnaast kunnen elektrolyten toegevoegd worden om bloedwaardes te herstellen en is er een betere pensvulling.

Een gezonde koe heeft voor het eigen onderhoud ongeveer 50 ml water per kilogram lichaamsgewicht nodig; een koe van 600 kg heeft alleen al 30 liter water nodig per dag + 2 liter water/kg melk.
In geval van hittestress zelfs 200 ml/kg LG + 2 liter/kg melk, oftewel 180 liter voor een koe die 30 kg melk geeft.

Koeien die voor drenchen in aanmerking komen zijn in ieder geval zieke koeien, maar ook verse koeien die onvoldoende drinken rondom het afkalven. Koeien met melkziekte, slepende melkziekte, diarree, ernstige mastitis of bijvoorbeeld na een operatie zijn in meer of mindere mate uitgedroogd (diepliggende ogen, huidplooien die blijven staan) en hebben vaak een tekort aan zouten en mineralen. Extra vocht zorgt voor ondersteuning van de vochtbalans van de koe en verbetert de eetlust.
Kortom, er zijn talrijke redenen om een koe te drenchen. Afhankelijk van het onderliggende ziekteproces zijn er verschillende producten die u aan het water toe kunt voegen. Hieronder staan de producten die wij gebruiken voor de verschillende koeien even kort op een rijtje:

  • De Selekt Fresh Cow is geschikt voor verse koeien. Deze bevat 108 gram calcium in de vorm van calciumpropionaat. De propionaat is een bron van glucogene energie voor de koe ter remming van de negatieve energiebalans en vetmobilisatie rondom afkalven.
  • De Drench Lact is geschikt voor koeien met mastitis en koeien die flink zijn uitgedroogd. De natrium- en kaliumionen zorgen ervoor dat het extracellulaire vaatbed van de koe meer vocht opneemt en ook vasthoudt. Daarnaast zorgen een aantal componenten in deze poeder ervoor dat er een toename is van de urine-output. Door de verbeterde doorbloeding en toename van de urine-output zal een koe meer gifstoffen kunnen uitscheiden.
  • De Selekt Off Feed is geschikt voor koeien met digestiestoornissen; bijvoorbeeld erg slecht vreten en/ of lebmaagverplaatsingen. Ook hier zit ruim 100 gram calcium in voor de spiercellen van het maagdarmkanaal ter bevordering van de motiliteit. De propionaat is ook hier een bron van glucogene energie, daarnaast bevat het kaliumchloride. Levende gisten zorgen voor ondersteuning bij het herstel van de pensflora.
  • De Selekt Glycerol Plus wordt met 10 liter water ingegeven en is vooral geschikt voor ketose koeien. De propyleenglycol zorgt voor een snelle energieafgifte, terwijl de glycerol voor een langdurige afgifte van energie zorgt (24 uur).

Horzellarven

De meeste paarden in onze streek worden besmet met horzellarven.

In de zomer legt de horzel gele eitjes op de vacht van het paard. Als het paard deze van de vacht likt, komen hieruit microscopisch kleine larven die zich door de tong, de wand van de keel en de slokdarm naar de maag verplaatsen en zich vanaf eind oktober in de maagwand nestelen.

Een matige besmetting verloopt vaak zonder symptomen, maar bij een zware besmetting kan er een verlies van eetlust of een verlies van conditie en koliek (vaak na krachtvoer) optreden. De larven nestelen zich en vormen duidelijk omrande kratertjes (zweren) op de wand van de maag en soms zelfs van de twaalfvingerige darm. Soms, als de besmetting massaal is, kan deze leiden tot een maagperforatie wat een dodelijke buikvliesontsteking kan veroorzaken. Vanaf het moment dat u eitjes van paardenhorzels op uw paard ziet, is het voldoende om uw paard te behandelen aan het eind van de besmettingsperiode in de late herfst, in de regel na 1 november. Voor de behandeling van de horzellarven kunt u het beste het middel Equest gebruiken.

(Bron: Zoetis)

West Nile Virus in Nederland

Op 16 september 2020 heeft het RIVM bekend gemaakt dat er in de regio Utrecht een vogel (grasmus) positief is getest op het westnijlvirus.

Dezelfde vogel is toevallig ook in het voorjaar gevangen en negatief getest op het westnijlvirus. Dit maakt het aannemelijk dat de vogel hier in Nederland is besmet door een geïnfecteerde mug en dát betekent dat er in Nederland geïnfecteerde muggen rondvliegen. In de week van 15 oktober 2020 is bij een man een infectie met het westnijlvirus vastgesteld. De man is niet recent in het buitenland geweest. Hij heeft het virus mogelijk in de regio Utrecht opgelopen door een muggenbeet. Het is de eerste keer dat een infectie met dit virus is gevonden bij een persoon die het heeft opgelopen in Nederland.

Overdracht

Het westnijlvirus wordt door muggen overgebracht, een zogenaamde vector-gebonden ziekte. Vogels zijn de gebruikelijke gastheren. Het westnijlvirus wordt niet direct van paard naar paard, van vogel naar paard, of van paard naar mens overgedragen. De aandoening kan alleen door muggen worden overgedragen. Dus een mug zuigt bloed bij een geïnfecteerde vogel en prikt daarna een mens of een paard.
Aangezien er in Nederland al een geïnfecteerde vogel is gevonden en een geïnfecteerde man, is de kans groot dat er binnen korte tijd ook geïnfecteerde paarden worden gevonden.

Klachten bij het paard

Bij de meeste paarden verloopt een westnijlvirus infectie (vrijwel) zonder symptomen of met milde klachten. Rond de 10% van de geïnfecteerde paarden kan echter neurologische symptomen krijgen, die kunnen variëren van milde klachten tot volledige verlamming. De incubatietijd (tijd tussen besmetting en de eerste symptomen) varieert van 3 tot 15 dagen (meestal 2-6 dagen). Als eerste symptoom wordt vaak een matige koorts gezien met sloomheid en niet willen eten. Dan treden de neurologische symptomen op zoals spiertrillingen (vooral rond de snoet en de ogen), atactisch lopen (lopen als een dronkenman) en abnormaal gedragen (rustige paarden worden soms heel lastig en lastige paarden heel rustig). Soms verergert de ataxie en wordt het paard volledig paralytisch (verlamd). Over het algemeen verergeren de neurologische symptomen snel, terwijl verbetering vaak lange tijd in beslag neemt.

Behandeling

Er is geen gerichte behandeling mogelijk. Wel kan een ziek paard zo goed mogelijk worden verzorgd op een plek waar het dier zich niet kan beschadigen. De dierenarts kan zo nodig ontstekingsremmers en eventueel infusen geven. Er is geen bewezen effect van virusremmers beschreven.
Voor paarden met neurologische verschijnselen is de prognose slecht, 35-40% moet worden geëuthanaseerd of sterft spontaan. Bij ongeveer 40% van de paarden die de acute ernstige symptomen overleven is er 6 maanden later nog sprake van iets wijkend lopen en/of iets afwijkend gedrag.

Preventie

Preventief kunnen de volgende maatregelen worden genomen:

  • Vaccinatie; er zijn een aantal goede vaccins op de markt ter preventie van het westnijlvirus. De basisvaccinatie bestaan uit 2 entingen met 3 tot 5 weken tussentijd, daarna moet de vaccinatie jaarlijks worden herhaald.
    Bescherming; paarden kunnen beschermd worden tegen muggenbeten. Dit kan enerzijds door het gebruik van anti-muggen spray (repellents), insectendekens of opstallen en anderzijds door de broedplaatsen van muggen (stilstaand water in emmers, in oude autobanden, in vervuilde dakgoten etc.) zoveel mogelijk op te ruimen.
  • Ventilator; in de stal kan een ventilator voor of boven de box goede diensten bewijzen, want muggen zijn ‘slechte vliegers’.

(Bronnen: KNMvD en RIVM)