Dreiging van Rhinopneumonie

Hoe willen we het risico zo laag mogelijk houden?

Als aanvulling op onze berichtgeving over de uitbraak van Rhinopneumonie in Valencia via Facebook, onze website en de nieuwsbrief d.d. 3 maart 2021 willen wij u wat meer informeren over deze ziekte.

Rhinopneumonie wordt veroorzaakt door het Equine Herpes Virus (EHV). Een infectie met EHV kan zich uiten in drie vormen: de neurologische vorm, de ‘abortusvorm’ en de ademhalingsvorm. Daarvan zijn 2 typen van belang: type 1 en type 4. De ademhalingsvorm (verkoudheid, griep) wordt voor 20% veroorzaakt door type 1 en voor 80% door type 4. De abortusvorm door voornamelijk type 1 (96%) en de neurologische vorm (verlammingen) voor 100% door type 1.

Als een paard eenmaal een EHV-infectie heeft opgelopen, blijft het virus voor altijd in het lichaam van het paard. Reactivatie van het virus treedt op bij weerstandsverlaging (b.v. stress of andere ziekten). Het is wat dat betreft vergelijkbaar met een koortslip bij de mens; daar kom je nooit vanaf en komt tot uiting op momenten van verminderde weerstand. Meer dan 50% van de Nederlandse paardenpopulatie heeft een EHV-infectie doorgemaakt, is dus drager van dit virus en kan dit virus bij verminderde weerstand uitscheiden en verspreiden.

Om risico’s van besmetting zo laag mogelijk te houden, is het belangrijk om te weten hoe het virus wordt overgedragen. Uitscheiding van het virus vindt plaats door ‘dragers’ of door nieuwe besmettingen. Via vocht uit de neus en proesten, hoesten, snotteren van een ander paard, kan het virus worden opgenomen via de voorste luchtwegen. Dit vindt voornamelijk plaats bij neuscontact. Echter, het kan ook plaatsvinden via overdracht via mensen / spullen. Het virus overleeft namelijk urenlang buiten het lichaam, waardoor het gebruik van andermans stal, praam, drinkemmer of voerbak een risico is. Ook het laten ruiken aan je kleding of schoenen waar b.v. snot of vruchtwater op zit of het houden van dieren in een slecht geventileerde ruimte (b.v. trailer, stallen met onvoldoende ventilatie) kan overdracht van het virus mogelijk maken.

Bij vermoeden van Rhinopneumonie op stal is het advies om alle paarden twee keer daags te temperaturen. Er zijn namelijk vaak meerdere paarden die – met of zonder verschijnselen – koorts blijken te hebben. Boven de 38,2 graden spreekt men van koorts. Paarden kunnen worden gevaccineerd tegen Rhinopneumonie. Het belangrijkste doel van vaccinatie is om spreiding van het virus te verminderen. Daarnaast is het zeer effectief tegen de ademhalingsvorm, minder effectief tegen de abortusvorm en helaas niet of nauwelijks effectief tegen de neurologische vorm. Omdat het voorkomen van virusspreiding het voornaamste doel is van vaccinatie, is het ook het beste om alle paarden op stal te vaccineren en niet één of enkele paarden. Het vaccinatieschema bestaat uit een basisenting met een maand tussentijd; hierna dient de enting elk halfjaar te worden herhaald.

U bent meer dan welkom uw situatie voor te leggen of het nuttig is om te vaccineren of als u meer wilt weten over het virus.